
Leven als hemelburgers
Ongeveer tweeënhalf jaar geleden ben ik op kamers gegaan. Daar gingen bijna drie maanden van voorbereidingen aan vooraf. Het zoeken van een kamer, spullen uitzoeken en vervolgens inpakken, weggooien of juist aanschaffen. Dan heb ik het nog niet eens over al die andere regeldingen die erbij komen kijken. Niet dat ik het erg vond om dat allemaal te moeten doen. Juist niet! Het was intensief, maar ik vond het heerlijk om ermee bezig te zijn en vooruit te leven naar het moment dat ik uit huis zou gaan. In die tijd dwaalden mijn gedachten regelmatig af naar de volgende Bijbeltekst:
"Want wij hebben hier geen blijvende stad, maar wij zoeken de toekomstige." - Hebreeën 13:14, HSV
Hemels perspectief
Het hele verhuisproces kwam voor mij in een ander, groter perspectief te staan. Het leven hier op aarde houdt een keer op. Jouw leven en mijn leven houden een keer op. Dat is een zekerheid. Een zekerheid waar je misschien helemaal niet over wil horen. Maar de dood is een realiteit. Het betekent het einde van ons leven hier op aarde en het staat jou en mij allebei te wachten – tenzij Christus eerder terugkomt.
De Bijbel spreekt over de vergankelijkheid van onze bezittingen, onze rijkdom (Ps. 49, Matt. 6:19-21) en ons leven (Ps. 39, 90, 103:14-16, Pred. 12). Alles op aarde zal eens tot een einde komen. Het staat niet zonder reden zo in de Bijbel. God wil niet dat je té veel hecht aan dit leven, want dit is nog maar het begin. Hecht niet té veel waarde aan dit leven, omdat het vergaat en vergankelijk en eindig is. God heeft ons meer beloofd, beter dan dit aardse leven. Maar waar leven we dan voor? Als we hier geen blijvende stad hebben, waar dan wel? Lees maar mee:
"Ons burgerschap is echter in de hemelen, waaruit wij ook de Zaligmaker verwachten, namelijk de Heere Jezus Christus, Die ons vernederd lichaam veranderen zal, zodat het gelijkvormig wordt aan Zijn verheerlijkt lichaam, overeenkomstig de werking waardoor Hij ook alle dingen aan Zichzelf kan onderwerpen." - Filipenzen 3:20-21, HSV
"God heeft ons dit leven gegeven om te léven."
We leven hier, op aarde, maar we zijn burgers van het hemels koninkrijk. Door Zijn dood en opstanding heeft Christus de zonde én de dood overwonnen en tenietgedaan. De dood heeft niet het laatste woord, want God heeft Zichzelf gegeven voor jou en mij. Hij is uit op herstel en geeft ons eeuwig leven met Hem. Daarom zoeken we het hier niet op aarde, maar richten we ons op de toekomstige stad, omdat die wel blijvend is. Omdat voor altijd met God zijn ver boven aardse rijkdom en bezittingen uitstijgt.
Iets eerder in Hebreeën, in hoofdstuk 11, lees je over mensen die op aarde leven met het oog op wat komen gaat. Ze leefden door het geloof in God en het vaste vertrouwen dat God zou doen wat Hij beloofd had te zullen doen. Ze zagen uit naar de vervulling van Zijn belofte. Ze hechtten meer waarde aan God en Zijn belofte dan wat het aardse leven te bieden had:
"Deze allen zijn in het geloof gestorven. Zij hebben de vervulling van de beloften niet verkregen, maar hebben die vanuit de verte gezien en geloofd en begroet, en zij hebben beleden dat zij vreemdelingen en bijwoners op de aarde waren. Want wie zulke dingen zeggen, laten duidelijk blijken dat zij een vaderland zoeken. En als zij aan het vaderland gedacht hadden vanwaaruit zij weggegaan waren, zouden zij gelegenheid gehad hebben om terug te keren. Maar nu verlangen zij naar een beter, dat is naar een hemels vaderland. Daarom schaamt God Zich niet voor hen om hun God genoemd te worden. Want Hij had voor hen een stad gereedgemaakt." - Hebreeën 11:13-16, HSV"Zie je het leven op aarde als iets wat niet blijvend is en dus toch niet zoveel zin heeft? Of zie je het leven als een geschenk van God en als het begin van iets veel mooiers?"
In de tussentijd
Toen ik druk was met voorbereidingen treffen voor het op kamers gaan, stond mijn leven niet stil. Het ging in de tussentijd gewoon door. Ik had nog steeds verplichtingen en andere afspraken van tijd tot tijd. Ik kon mijn leven niet verwaarlozen. Ik kon het heden niet negeren om me alleen maar op de toekomst te richten. Zo werkt het leven simpelweg niet.
Dat geldt net zo goed voor ons hele leven hier op aarde. Het leven moet eerst ook gewoon nog geleefd worden. We kunnen ons leven hier niet verwaarlozen en gewoon maar achteroverleunen met onze armen over elkaar, 'want dit is toch niet blijvend'. God heeft ons dit leven gegeven om te léven. Te leven tot eer van Hem en tot dienstbaarheid van onze naaste. Dat is niet iets wat je zomaar naast je neer kan leggen of kan negeren. We zullen eens verantwoording af moeten leggen over hoe we geleefd hebben. Hoe we omgegaan zijn met het leven dat God ons gegeven heeft. Hoe we daar invulling aan gegeven hebben.
Het is niet Gods bedoeling met dit leven, jouw leven, dat je alleen maar gericht bent op het hier en nu, wat niet blijvend is en eens aan zijn einde komt. Maar het is evenmin Zijn bedoeling dat je je leven verwaarloost, omdat het niet blijvend is en eens aan zijn einde komt. Wél is het Gods bedoeling om juist in dit leven hier op aarde steeds dichter met Hem te leven. Om te groeien in liefde, genade en geloof. Het vraagt om een balans en een hartsgesteldheid in overeenstemming met Gods Woord. Zie je het leven op aarde als iets wat niet blijvend is en dus toch niet zoveel zin heeft? Of zie je het leven als een geschenk van God en als het begin van iets veel mooiers?
Verder op reis
Hieronder vind je enkele Bijbelteksten die alles te maken hebben met deze overdenking om meer te lezen en verder te overdenken:
"Als u nu met Christus opgewekt bent, zoek dan de dingen die boven zijn, waar Christus is, Die aan de rechterhand van God zit. Bedenk de dingen die boven zijn en niet die op de aarde zijn, want u bent gestorven en uw leven is met Christus verborgen in God. Wanneer Christus geopenbaard zal worden, Die ons leven is, dan zult ook u met Hem geopenbaard worden in heerlijkheid." - Kolossenzen 3:1-4, HSV
"Wij houden onze ogen immers niet gericht op de dingen die men ziet, maar op de dingen die men niet ziet; want de dingen die men ziet, zijn tijdelijk, maar de dingen die men niet ziet, zijn eeuwig. Wij weten immers dat, wanneer ons aardse huis, deze tent, afgebroken wordt, wij een gebouw van God hebben, een huis niet met handen gemaakt, maar eeuwig in de hemelen... Maar wij hebben goede moed en wij hebben er meer behagen in om uit het lichaam uit te wonen en bij de Heere in te wonen. Daarom stellen wij er ook een eer in, hetzij inwonend, hetzij uitwonend, om Hem welbehaaglijk te zijn. Want wij moeten allen voor de rechterstoel van Christus openbaar worden, opdat ieder vergelding ontvangt voor wat hij door middel van zijn lichaam gedaan heeft, hetzij goed, hetzij kwaad." - 2 Korinthe 4:18-5:1, 8-10, HSV