Aan tafel!

16-04-2020

De tafel staat klaar. Hij staat vol met lekkers, hartige hapjes, torenhoge taarten en vers fruit. Het ruikt geweldig, zoiets lekkers heb je nog nooit geroken. Er branden wat kaarsjes en er klinkt opgewekte muziek. Er hangen zelfs slingers en ballonnen en ook de vlag hangt uit. Er is overvloed, meer dan je had kunnen wensen of bedenken. Je bent niet geslaagd, het is ook niet je verjaardag, nee integendeel, je bent in een diep en donker dal, omringd door je tegenstanders. Huh wat??!

Je kan het je niet voorstellen, maar dit is wat David beschrijft in één van de bekendste Psalmen, Psalm 23. Nou ja hij beschreef natuurlijk niet al deze details, ze hadden toen nog geen ballonnen, maar als je goed leest komt het wel in de buurt. Misschien heb je de Psalm al regelmatig gelezen of gehoord. Maar heb je wel eens echt beseft wat hier staat?

David beschrijft een ongure situatie. Een donker dal vol schaduw van de dood, onheilspellend, onveilig, omringd door tegenstanders. "Aan tafel!", klinkt het. Het eten is bereid en de laatste vork wordt neergelegd, God heeft de tafel gedekt. Er is meer dan genoeg, er is overvloed. Er is zoveel dat je je buik wel drie keer rond kan eten. "Uhh sorry" puft David met zijn bezwete voorhoofd, "ik heb geen honger en eigenlijk ook helemaal geen tijd om te eten. Wat denkt U eigenlijk wel niet? Ik ben aan het rennen voor mijn leven, hou me nog net staande en dan denkt U dat ik tijd heb om even gezellig te gaan eten??!" David rent geïrriteerd weg, pakt zijn slinger en maakt zich klaar voor een aanval op één van de tegenstanders die zich nu nog achter de donkere rots verschuilt. God slaakt een liefdevolle zucht: "Och jongen, was je maar gaan zitten, dan kon je proeven hoe Heerlijk dit is; dan kon je genieten en op adem komen."

Nee dat komt niet helemaal in de buurt van wat er gebeurt. Want daar in dat donkere dal, te midden van zijn tegenstanders gebeurt iets heel bijzonders. David wordt inderdaad als het ware aan tafel geroepen, het is alsof Gods stem klinkt: "Aan tafel!" David rent niet zwetend door, maar gaat zitten en zijn tegenstanders kijken toe terwijl zijn hoofd gezalfd wordt met olie. Zijn tegenstanders zien hoe hij daar zit te smullen, geniet van al het goede wat God hem heeft gegeven. Ja zelfs op deze donkere plaats, kan Hij van God genieten.

Hoe doet hij dat? Hoe vind David de rust om te gaan zitten en al dat goeds in zich op te nemen? David bedoelt het dal natuurlijk figuurlijk, maar de vraag blijft hetzelfde. Hoe kan hij in alle donkerte en in alle onrust, zo genieten van God? Er klinkt vertrouwen door in zijn woorden. "Ik zou geen kwaad vrezen, want U bent met mij."

Neem even een momentje, haal een keer diep adem en stel jezelf de volgende vraag: "Wat doe ik wanneer het moeilijk is in mijn leven?" Wees eerlijk, wat doe je dan?

Misschien heb je erover nagedacht en realiseer je je dat je moeilijkheden zoveel mogelijk vermijdt. Als ze er toch komen gooi je het bijltje er gelijk maar bij neer: "Ik geef me gewonnen, ik red dit nooit!". "Ik weet niet hoe ik dit allemaal moet doen." en "Het heeft allemaal toch geen zin." zijn de gedachten die er op zo'n moment voor zorgen dat je toekijkt terwijl het je overkomt. Of wellicht vraag je je af "Waarom moet mij dit nou weer overkomen?! Kan ik niet gewoon eventjes een keer een normaal leven leiden?" Of je vecht en je vecht en je vecht en je vecht... en je vecht... totdat men zegt dat je rust moet nemen? Nee ook dan ga je nog door. Door tot je erbij neervalt en echt niet meer kan. En dan? Na een paar dagen iets emotioneler dan gewoonlijk en met hoofdpijn op bed, toch maar weer door. Het moet maar, zo leef je je leven. Je moet door, hoe dan ook.

Heel klein beetje herkenbaar misschien?

Zo gek zouden we het niet vinden als David was doorgerend. Ik denk dat dat wel is wat we vaak doen. Als het moeilijk wordt, gaan we door en vergeten we dat God erbij is. Je hebt het idee dat je alleen aan het vechten bent. "Ja ik weet het, God zorgt voor me, maar..." Misschien ren je zelfs zo hard, dat je die tafel vol goeds niet eens meer ziet, niet meer ruikt, de zalfolie niet voelt.

Of je komt uitgeput bij de tafel aan, eindelijk voedsel! Je eet en je eet, of eigenlijk bunker en schrans je... je dankt God nog snel voor het eten. Je bent niet eens gaan zitten. En weer door! Je ziet al het goede wat God geeft wel, maar je geniet er niet echt van of je vergeet het zo snel weer te midden van alles.

Misschien sta je nog aan het begin van dat dal, je ziet de donkerte. Je denkt: "Ik kan dit niet" en misschien is dat nog wel waar ook. Maar je bent vergeten dat er voor je gezorgd wordt. De geur van het heerlijke eten is zeker wel aanwezig, maar je focust je op de geur van de troep om je heen. Je kijkt naar je eigen ongetrainde benen en de conclusie is snel gemaakt: "Ik wil al dat heerlijke wel genieten, maar dat donkere dal ga ik absoluut niet in." Diep vanbinnen ben je bang voor het donker.

Misschien kom je aan bij de tafel, je gelooft het niet. Nou ja het beeld is glashelder, het is nog geen tijd om naar Specsavers te gaan, maar dit kan niet, wie heeft dit in zijn hoofd gehaald? Je wordt boos, je wil het niet zien! Als het zo donker is en er zoveel tegenstanders zijn, dan kan het niet dat er ook taart is en zeker niet dat de vlag al uithangt. De strijd is nog lang niet gewonnen! Dit is niet het moment om languit te gaan genieten, om te vieren. Wat valt er eigenlijk te vieren? Niks toch?!

Hoe dan ook... als je David daar tegen zou komen en je hem daar zag zitten, had je hem waarschijnlijk voor gek verklaard, misschien was je zelfs wel boos op hem geworden. "Gast hoe haal je het in je hoofd om hier even rustig te gaan zitten! We moeten vechten!" Je neemt de ander mee in je eigen gehaast en gunt het de ander niet om even stil te staan, bij te komen.

Als David had gereageerd had hij misschien wel zoiets uitgesproken als: "Waarom zou ik wegrennen van Degene die ik het meest nodig heb?" Hij zegt niet: "Ik ben in het dal, God is hier niet."

David beschrijft dat God de tafel heeft gereedgemaakt, te midden van alle tegenstanders. God vertroost hem, God zalft hem. God zegent hem rijkelijk met goedheid en goedertierenheid. Dat zou heel anders gaan als David doorrende. Als we door rennen, rennen we weg van God; vergeten we dat God voor ons zorgt of we geven Hem zelfs de schuld van ons lijden.

Je gaat niet zomaar zitten temidden van je vijanden, te midden van onrust, wanneer alles donker lijkt. Vaak ben je dan vooral bezig met overleven en niet met genieten. David zou echt niet gaan zitten als hij God niet vertrouwde. De vraag is dus of je God echt vertrouwt. Ken je Hem, weet je wie Hij is?

"Wie Uw Naam kennen, zullen op U vertrouwen, omdat U, HEERE, niet hebt verlaten wie U zoeken." - Psalm 9:11, HSV

Als je weet wie Hij is, echt weet wie Hij is, dan kun je temidden van alles gaan genieten van God. Dan kun je vertrouwen, want Hij is de God die er altijd al was, er is en er zal zijn, Hij laat niet los. Hij zorgt voor je, meer dan voor de vogels. Je hoeft je daarom geen zorgen te maken voor de dag van morgen. Zelfs al is dat weer een donkere dag, mag je vandaag toch de vlag opheffen. Niet omdat je donkerte al is opgeklaard, maar wel omdat je weet dat deze al is overwonnen! God heeft overwonnen. Hij heeft zelf gezegd: "Het is volbracht." Voor al je zonden, alle pijn, alle gebrokenheid, alle donkerte hing Jezus aan het kruis, stierf Hij en stond Hij weer op. Misschien kom je voorlopig nog niet uit het dal, maar ook dan mag je genieten, Hij heeft jouw dal allang overwonnen! Kijk maar naar die vlag, naar die ballonnen, je mag al vieren!

Waar jij alleen hoge rotsen ziet, alleen rottend afval ruikt, daar is God en Hij werkt in gebrokenheid. Zijn liefde maakt dat Hij naar je toekomt wanneer je in je diepste dal bent, in je zwartste nacht. Geloof je dat? Zie je het hart van God, zie je Zijn liefde, Zijn tafel vol goeds ook wanneer het moeilijk is? Je hoeft in al je angst voor wat er kan gebeuren niet alsmaar door te rennen. Nee alsjeblieft doe het niet. Al dat goeds wil je toch niet missen?

Nu of de volgende keer dat het moeilijk wordt, ren niet door! Antwoord op die roep: 'Aan tafel!' Ga zitten. Ja er is nog een hele strijd te strijden, maar je strijd hem niet alleen. En daarom mag je en kan je rusten. Laat je vijanden maar kijken terwijl jij iets doet wat ze als absurd zien. Laat ze maar kijken terwijl jij lachend door het dal gaat. Dat doe je niet omdat het dal leuk is, maar omdat God ook dan geweldig goed is! Hoe meer je gaat ontdekken van wie God is en hoe meer je je aan Hem toevertrouwt, hoe meer je Zijn zegeningen zal gaan zien. Ga aan tafel, vandaag nog. Zoek Hem op. "God het is nu niet makkelijk, maar U zorgt voor me, U bent erbij en U bent nog steeds goed." Geniet te midden van alles van God, wetend wie Hij is. Hij leidt je door het dal heen, niet op reserves, maar met een gezalfd hoofd en een beker die overvloeit. Hallelujah!


Deze overdenking is geschreven door Marlies. Lees hier meer over haar en de andere gezichten achter 'In de Vallei'.

Heb je vragen of opmerkingen naar aanleiding van deze overdenking? Neem dan hier contact met ons op, of benader ons via social media.


Heb je deze al gelezen?

Lees hieronder eerdere blogposts!