De strijd

05-10-2020

Duister, en toch, angstaanjagend mooi
Licht, en toch, verbazingwekkend pijnlijk
Twee vijanden, een enorm gevecht.
Een strijd met, een voorspelbaar einde.
Licht zal duisternis verdrijven.

Duisternis zal terug keren
Maar licht zal overwinnen

Duisternis leek mooi maar
was het niet
Ik had het licht nog niet gezien

Licht in mijn ogen was pijnlijk, maar nu,
nu weet ik hoe ik kijken moet

Niet vanuit het duister maar
vanuit het licht

Op mijn bed zat ik, met mijn dagboek in mijn handen. Dertien jaar oud, schrijvend over de strijd tussen goed en fout, tussen duisternis en licht, over God en de satan en over mijn plaats hierin. In mijn kamer was het redelijk donker, ik moest mijn ogen inspannen om de lijnen in mijn dagboek te kunnen zien.

Wanneer ik mij God voorstelde moest ik altijd aan een stralend, majestueus groot wit licht denken. Een licht dat pijn deed aan mijn ogen. Een licht, zonder vlekken, zonder imperfecties. Een licht van een God die geweldig is en goed. Oneindig liefdevol, genadig, heilig en machtig.
Hij is de Alfa en de Omega, het begin en het einde. Hij is de bedenker van het tastbare en ontastbare. Hij is de God van het micro-organisme en van uitgestrekte heelal. 
Hij is de maker van gevoel en verstand, van normen en waarden.  Hij is de schepper van mij en laat mij zien hoe Hij mij bedoelt heeft.

Wanneer ik mij de satan voorstelde moest ik denken aan iets beangstigends, maar ook aan verleiding en leugens. Verleiding die zo mooi was, verleiding waar ik steeds voor viel. Leugens die zo waar leken, leugens die ik geloofde. Leugens over God, over het leven en over mijzelf.

Het begon al in Genesis drie. Satan die rammelde aan Eva's godsbeeld. Listig vroeg hij: "Is het echt zo dat God gezegd heeft: U mag niet eten van alle bomen in de hof?" 
Het was alsof hij wilde zeggen: God gunt je niets.
Eva weerlegde deze vraag met de waarheid, waarop de satan beantwoordde dat dit een leugen was. Ze zouden niet sterven, maar worden als God. 
Eva viel hier voor en daar begon het; de ik-gerichtheid. Het zien op onszelf, het vergeten van wie God is, het geloven in leugens en het toegeven aan verleidingen. 

Ik geloof dat we hier, in Genesis drie, zien waar de oorzaak van elke zonde ligt: in een verdraaid godsbeeld en in een hart dat op zichzelf is gericht.

Net zoals Adam en Eva geloof ik in leugens, ben ik ik-gericht en vergeet ik steeds weer mijn blik gericht te houden op God. Ik kies voor mijzelf, ben egoïstisch, liefdeloos, hoogmoedig en zondig steeds weer. Ik kan God niet recht in de ogen aankijken. Als ik aan God denk, het grote witte licht, denk ik aan mijzelf als een zwarte vlek. Vol van onreinheid.

Met elk woord dat ik pende begon ik het meer te begrijpen. Er was en ís een enorme strijd gaande. Een strijd tussen duisternis en licht. Een geestelijke strijd waarin ik een kant moest kiezen. 
Even liet ik mijn pen rusten. Ik moest denken aan het sterven van Jezus en aan zijn woorden aan het kruis: "het is volbracht". De strijd is voltooid, de overwinning is behaald.

Door Zijn dood, is de satan, die de macht over de dood had, teniet gedaan. Jezus stierf om overwinning te behalen en om iedereen te verlossen die door angst voor de dood heel hun leven aan slavernij onderworpen zijn. (Hebreën 2:14)

Nu ik Jezus ken als mijn Heer en Verlosser, mag ik weten dat de rollen omgekeerd zijn. Ik hoef nu niet meer bang te zijn, maar de satan wel. De naam van Jezus Christus doet hem huiveren, want deze naam herinnert hem er aan wie er regeert.

Nu ik Jezus ken als mijn Heer en Verlosser, heb ik iets van het Licht gezien. Van de grootheid, de goedheid. Ik heb Zijn genade leren kennen, en door het bloed van Jezus kan ik God nu recht in de ogen kijken. Ik ben door Hem niet meer zwart en duister, maar schoon en wit gewassen. Ook ik mag zijn licht gaan delen.

Het is goed om steeds weer bij het kruis terug te komen voor genade en je blik niet te laten afglijden. De mensen in de woestijn, die gebeten waren door slangen, bleven alleen leven wanneer zij naar de koperen slang keken. Niets anders kon hen redden. Niet hun geloof in de doktoren, niet hun gevecht met de slangen, niet hun zicht op hun problemen of hun verdriet, niet hun eigen plannen, maar alleen hun blik omhoog. (Numeri 21.)

Zo kunnen ook wij alleen gered worden door te pleiten op het bloed van Jezus, door in geloof te kijken naar het kruis.

De duisternis is verslagen, maar is er nog wel. De satan spartelt en strijd nog om jouw en mijn leven. Dat jij de grootheid en goedheid van God zal zien, is het laatste wat hij wil. Hij wil rammelen aan jouw godsbeeld, hij wil je laten geloven in leugens, hij wil dat je ik-gerichtheid de overhand heeft en dat God Zijn verdiende glorie niet zal ontvangen.

Wanneer een soldaat slaapt, kan hij niet vechten. Wanneer hij niet luistert naar zijn generaal zal hij niet vechten zoals het moet. Wanneer hij de stem van zijn generaal niet kent, weet hij niet naar wie hij moet luisteren. Wanneer hij zijn wapenrusting mist, is hij gedoemd verslagen te worden. 

Ik eindigde mijn gedicht en sloot mijn dagboek. De satan is verslagen, maar de strijd gaat nog door. In deze strijd wist ik mijn plek; vlak naast mijn Heer, met Zijn wapenrusting aan. 

Op deze plek moet ik niet vergeten om waakzaam te zijn, om de stem van God steeds beter te leren kennen en om elk onderdeel van de wapenrusting aan te trekken en aan te houden. (Efeze 6.) 

Gelukkig staat Hij naast mij, zodat wanneer ik val, Hij mij opricht. Hij beschermt mij, leidt mij, vecht voor mij en herinnert mij aan het geweldige feest dat zal volgen op de grote overwinningsdag. We zullen Hem dan danken, loven en prijzen voor de strijd die Hij voor ons streed en gewonnen heeft!


Deze overdenking is geschreven door Berdine. Lees hier meer over haar en de andere gezichten achter 'In de Vallei'.

Heb je vragen of opmerkingen naar aanleiding van deze overdenking? Neem dan hier contact met ons op, of benader ons via social media.